Buitengewone jongeren

Wanneer je ‘buitengewoon’ opzoekt in de Van Dale, dan lees je ‘afwijkend van het gewone’ of ‘meer dan gewoon’ met als voorbeelden: buitengewoon talent, buitengewoon goed, buitengewoon onderwijs… Ergens in de vorige eeuw heeft men de naam van het bijzonder onderwijs omgevormd tot buitengewoon onderwijs omdat men ook de nadruk wilde leggen op het tweede deel van de definitie van ‘buitengewoon’: onze leerlingen hebben nood aan onderwijs dat afwijkt van het gewone, maar hebben daarnaast ook talenten die buitengewoon zijn. Op school mogen die zeker aan bod komen.

Onze school richt buitengewoon secundair in, binnen opleidingsvorm 4. Dat betekent dat onze leerlingen normaal begaafd zijn en de leerplannen van het gewoon onderwijs volgen, maar aangepast aan hun noden. Zij behalen op het einde van hun opleiding een getuigschrift dat gelijkwaardig is aan dat van het gewoon onderwijs. Zij zullen in de meeste gevallen ook werken in het gewone arbeidscircuit.

 

Dit OV4-onderwijs richten wij in voor twee types: type 3 en type 9. Leerlingen met een verslag type 3 zijn leerlingen met een ernstige gedrags- of emotionele problematiek. Leerlingen met een verslag type 9 hebben een diagnose binnen het autismespectrum.

In de eerste graad hebben we een aparte werking voor leerlingen van beide types. Vanaf de tweede graad zijn de klassen gemengd, afhankelijk van de keuze die de leerlingen maken qua studierichting.