Kwalitatief onderwijs

 

Buitengewoon onderwijs kan ook buitengewoon goed onderwijs zijn! Ons onderwijs in kleine groepen zorgt ervoor dat we ruimte hebben voor een gedifferentieerde en talentgerichte benadering van de leerlingen. We stellen daarbij het bijbrengen van zowel kennis, vaardigheden en attitude voorop. Elk lesuur worden vier attitudes geëvalueerd. Zo krijgt een leerling gericht feedback en kan hij/zij groeien.

We zoeken een evenwicht tussen zoveel mogelijk les krijgen van vakspecialisten, maar tegelijkertijd niet elk uur van leerkracht wisselen. Waar mogelijk, geven leerkrachten verschillende vakken in één klas. De leerkrachten praktijk ijveren ervoor dat onze leerlingen afstuderen als volwaardige vaklui. Dit doen we door zoveel mogelijk praktijkgerelateerd te werken : niet zelden werken onze leerlingen levensechte zaken uit : een tuinbank voor de school, een bureau heropfrissen, een carport voor een leerkracht, ...

De voorbije jaren investeerde het lerarenteam volop in het realiseren van de modernisering binnen het onderwijs : nieuwe doelstellingen worden gerealiseerd overeenstemmend met de leerplannen van het katholiek secundair onderwijs. In de tweede en derde graad wordt projectmatig gewerkt: wat vakkennis betreft, wordt de theorie aangebracht wanneer men het ook in de praktijk gaat uitwerken. Dit zorgt voor een beter begrip en onthouden van de vakkennis.

In de derde graad gaan onze leerlingen ook op stage. In het vijfde jaar is dit een periode van drie weken, in het zesde jaar zijn dit twee periodes van drie weken. Gezien onze leerlingen eenzelfde getuigschrift behalen als de leerlingen van het gewoon onderwijs, doen onze leerlingen ook stage in het normaal economisch circuit. Waar nodig, gebeurt dit in een groeitraject of passen we onderweg aan. We zoeken met elke leerling wat voor hem/haar de grootste leerkansen biedt.